Asma asmaton (Hooglied)

Tekst: Iakovos Kambanellis Vertaling: Lennaert Nijgh
Muziek: Mikis Theodorakis Arr: Hei Pasoep

Wanhopig gaat een man op zoek naar zijn joodse geliefde die door de nazi's werd gedeporteerd. Tijdens ‘de uren van de liefde’ in Mauthausen, elke zondagmiddag, mochten de mannen en vrouwen, gescheiden door prikkeldraad en een rij wachttorens, elkaar enkel van op grote afstand bekijken.

Ti orea poe in' i agapi moe
Me to kathimerino tis forema
K 'ena chtenaki sta malia
Kanis then ixere
Pos ine tos' orea
Kopeles toe Auschwitz
Toe Dachau kopeles
Min idate tin agapi moe.
Tin idam se makrino taksidi
Den iche pia to forema tis
Oete chtenaki sta malia.

Ti orea poe in' i agapi moe
I chaidemeni apo ti mana tis
Ke t' adelfoe tis ta filia
Kanis then ixere
Pos ine tos' orea.
Kopeles toe Mauthausen
Kopeles toe Belsen
Min idate tin agapi moe.
Tin idam stin pageri platia
Me n'arithmo sto aspro tis to cheri
Me kitrino astro stin kardia.

Ti orea poe in' i agapi moe
I chaidemeni apo tis mana tis
Ke t' adelfoe tis ta filia
Kanis then ixere
Pos ine tos' orea.

Hoe mooi was mijn liefste
In haar doordeweekse kleedje
Met een kam in haar haren
Niemand weet hoe mooi ze toen was
Meisjes van Auschwitz
Meisjes van Dachau
Hebben jullie mijn liefste niet gezien
We zagen haar toen
Op die lange reis
Ze droeg haar kleedje niet
En ook geen kam in haar haren

Hoe mooi was mijn liefste
Toen haar moeder haar liefkoosde en
Haar broer haar onder kussen bedolf
Niemand weet hoe mooi ze toen was
Meisjes van Mauthausen
Meisjes van Belsen
Hebben jullie mijn liefste niet gezien
We zagen haar huiverig op dat plein
Met een nummer op haar blanke arm
En met een gele ster
Op de plaats van haar hart

Hoe mooi was mijn liefste
Toen haar moeder haar liefkoosde
En haar broer
Haar onder kussen bedolf
Niemand weet hoe mooi ze toen was